Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [49]Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang te voren gedaan heb en dat [50]van oude dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste steden te verstoren tot woeste hopen. 49. Tot hiertoe zijn verhaald de woorden des konings van Assyrie. Nu volgen hier weder de woorden Gods, waarmede Hij den koning toespreekt. Hij wil zeggen, Gij hebt u niet te beroemen op uw victorien, want zij zijn mijn werk, tot straf der volken, door de verwoesting hunner steden en landen. 50. Hebreeuws, van dagen der oudheid.